Maar de moeder ligt zwart
naast de dochter die droomt
van de omgevallen mand
en het gras in de wind.
Twee vrouwen kijken uit
een raam, naar dorp of stad.
Het is even stil, maar het licht
in de stad is geel van heimwee.
Schrikbarend: vrouwen en
stenen: één naakt, uitgespreid.
De ander grijpt naar haar hoofd
kijkt in de koele lucht.
In de bocht van de weg
naast het koren het meisje
met de koe die grazen wil.
Zij staat in haar schaduw te wachten.
De antilopen kijken naar elkaar.
Zullen we springen, grazen?
Eendracht in houding en staart.
Vooruit, de heuvels tegemoet.
Twee nieuwe obelisken met de punt
in het zand naast de bunkers.
Wit en zwart storen zich niet
aan regen, wind of zwaartekracht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten