DE SLOOTMEERMIN
Slootmeermin
We hebben een slootmeermin
maar ze heeft twee staarten
aan haar hoofd. Ze vouwt
haar benen met laarzen op
in de blauwe schelp
drijvend op het donkere water.
De jonge schoonheid beweegt
haar schelp voort
met twee stokken in haar handen.
Kleine slootvenus, gekleed
voor de winter, omdat in de zomer
de sloot droog staat. Daar gaat ze
onder de brug: even onzichtbaar.
Sprookje
Hadden de kinderen, hadden de kinderen gerimpelde velletjes?
Ja en ze kwamen net uit de sloot, laarzen vol water.
Ze hadden kikkers gekust, maar die sprongen van hun hand.
Het haar van de oudste leek op mergpijpjes zonder bakkersroom
maar dat gaf niet, ze stond in de sloot te vissen als een reiger
schuin voorover gebogen en plotseling haar felle hand
in het water, beet! Prooi naar de mond, niet om te happen.
Wel spitste ze haar lippen tot net op het natte snoetje.
Even wachten en daar ging hij met een bange sprong.
Nu is ze helemaal schoon en rimpelig warm.
Ze is de kikkers vergeten, verlangt naar het sprookjesboek.
==
Zon en maan
'Aan zee is de hemel rond
en sta ik in het middelpunt'
zegt het meisje verbaasd lachend
om het ongeloof in de klas.
'Ik zie de zon langs de koepel
dalen tot in het water
en dan zie ik de maan.
Hoe groot? Zo!' en zij geeft
de maat van een voetbal.
==
Zwaartekracht
Engelen duwen de planeten voort
terwijl ze slaan met hun vleugels
langs een vaste baan:
dachten onze voorouders.
En zij trekken onzichtbaar
de planten voorzichtig uit de grond.
Hun kinderen ontdekten
dat dit bijna juist was
maar de engelen vliegen
in verschillende richting
en zij hebben geen vleugels.
In feite vallen de planeten
voortdurend om de zon
terwijl de planten zich
gretig heffen naar het licht.
==
Sinterklaas
Weet je nog: toen hij binnenkwam
in de klas of de kamer en je zong
bang en gelukkig, je ogen wijd open.
Je zag elke beweging en iedere kleur.
Misschien was hij je vader of buurman
of de meester van een andere klas
of een vreemdeling zeker, die jou
zo vertrouwd was al kende je hem niet.
Sinterklaas bestond echt: zo'n lieve man
zo moe, zo oud, zo onbegrijpelijk.
Sinterklaas bestaat echt: in het oog
en de lach van jou als moeder of juf.
Je wilt wel een geschenk
maar wat je eigenlijk wil
is iets geven, zodat het hier
vlakbij, wat aardiger wordt.
==
Ontmoeting
De huisvrouw die over zes maanden
oma wordt en fietst in het vlakke land
in de regen met tegenwind de lange weg
denkt aan de mei-baby om niet
te hoeven denken aan de afstand
die ze nog moet trappen, ziet plotseling
ver voor haar een gestalte lopen
met een zak op zijn rug.
Hij lijkt zich niet bewust van regen
loopt dansend bijna onder de zak
in zijn fluwelen buis, hoofd gedekt
door een kleurige baret met veer.
Ze haalt hem langzaam in
en als ze passeert, ziet ze
hoe de regen noch het zwarte
gezicht laat huilen, noch
het fluweel heeft geplet.
Opgewekt groet hij haar
met vreemde woorden
zwaait de zak over de andere schouder
en vervolgt zijn weg over de lange ree
naar een boerderij waar lampen branden.
==
St. Sebastiaan
Ze hebben hem hoog neergezet
toen ze hun pijlen schoten
één door de holte van de knie
omdat hij die naar voren boog
één in zijn linkerzij, zoekend
naar zijn hart en het niet bereikend
één in zijn borstbeen, bleef steken
in het bot en één in zijn onderkaak
met zo veel kracht geschoten
dat de punt dwars door zijn hoofd
langs zijn linkeroog naar buiten kwam.
Hij staat nu, kroon op zijn hoofd
tegen een kruis, dat een Romeins
viaduct lijkt, monddood gemaakt
stil en ongebonden boven het mozaïek.
Daarachter een kleurige avondlucht.
==
Wachter
Er waren twee zussen gezworen
zij zouden samen om rozen gaan
in de boomgaard van een man
die ze beiden hadden verloren.
O zusje, zei de ene, o zusje
Hoe vinden wij onze rozen dan?
Als de boswachter ons ziet
waarschuwt hij onze man.
Zusje, zei de ander, in de nacht
zullen wij gaan, in het duister.
Onze man slaapt na zijn jacht
en zijn wachter ziet ons niet.
Toen zij in de boomgaard kwamen
roken de honden hun geur.
Zij blaften de wachter wakker.
Hij opende wild zijn deur.
O, wachter, zeiden de zussen
maak niet zo veel lawaai.
Breng ons liever naar de rozen
en laat ons daar stilletjes staan.
Hij bracht ze naar de rozen
en waarschuwde zijn heer.
Die heeft er één verkozen
de andere liet hij gaan.
==
Reigersluipgang
Elke dag kwam hij roven
ook toen wij een net over het water spanden
en hij nauwkeurig tussen de mazen prikte
naar zijn glanzende buit.
We zochten op internet
een oplossing en vonden
een advies dat rekening hield
met zijn spanwijdte: draden
op één meter twintig van elkaar
van het schuurtje naar de boom.
We zaten gespannen klaar
en zagen hem komen en kijken.
In reigersluipgang kroop hij
naderbij en greep de spartelende vis.
==
Grensbloemen
Lage bosschages met inhammen
aan de overkant van het water
staat mijn broer te roepen over
zijn kinderen, gezondheid, werk.
Ik hoor hem, zie hem zwaaien
vanggebaar maken naar de bloemen
die ik over het water gooi.
Nooit kan hij ze vangen.
Het water neemt ze weg naar zee.
De milde wind trekt aan de bloemen
van mijn jurk, laat mijn benen zien
vòor ze teruglopen naar mijn dorp.
==
Huis
Zo zou ik willen wonen
in de sneeuw het bandenspoor
naar het achterhuis.
Borgh staat op de zuil
van het hek en 'stede'
ligt buiten de foto.
Met vader, moeder en de ruimte
of nog mooier: vader alleen
in zijn studeervertrek
waar ik af en toe binnen
mag lopen om iets te zeggen.
Ik denk nog over wat.
==
Live tv met robot
Hij klimt vijfenzestig meter schuin omhoog
tot aan het luik en inspecteert de ruimte
voor de kalkstenen deur met koperen hengsels.
Dan maakt hij een gat in de deur
steekt een kijkspriet naar binnen
en zal zien wat daar achter ligt.
Een geheime vierde kamer met brieven
het hart van de bijna vijfduizend jaar
oude farao Cheops, de resten van een schoen?
Daar gaat de kijkspriet: lichten aan!
Achter de deur is het leeg en daar
is weer een deur en steeds maar weer.
Tot aan het einde achter de sterren.
==
Reizigers
Het wereldrecord vogeltrek
staat op naam van een jonge visdief.
Als kuiken eind juni 1996
geringd in Finland. De zon scheen.
Teruggevonden in januari, Australië.
Weer scheen de zon. Onderweg regen.
Elke dag vloog de kleine 200 kilometer
en stootte daarmee een jonge noordse stern
van de troon, geringd aan de Witte Zee
in juli 1955, gevangen in Zuid-Afrika.
==
Herfst
De bladeren vielen al vroeg
dat jaar in het oosten.
Ik verlang terug naar zee
waar de golven hoger worden.
Winter
Ik hoorde het gakken van ganzen
liep langs de sloten door weilanden
en keek omhoog naar waar zij vlogen
langs de rode winterse lucht.
Lente
Ik drink het water uit de jonge rivier
juist onder de steen waar het ijs ging smelten.
Daarboven nog sneeuw
in de steeds warmer wordende zon.
Zomer
Bij de stroomversnelling
ving ik libellen die daar dansen
zonder ze pijn te doen.
Ik kuste hun vleugels
en liet ze gaan.
==
Angst
Er is veel gebeurd, op alle fronten.
Het rustigste was het nog in de tuin
hoewel die ook heel hard groeit.
De tuin komt omhoog
in een angstig makend tempo
en de takken vertakken zich
razendsnel, zodat ik er niet meer door kan.
==
Hard werken
Ene hand in zijn zak
speelt de andere met een papiertje
lange stok met grijpertje.
Papiertje laat zich niet pakken.
Hij heeft alle tijd
in zijn oranje jas
om het verkeer te waarschuwen.
Papiertje heeft pret.
==
Een Amerikaan in Delft
Eerst maakte hij een foto
van de haring die zijn vriend afbeet
probeerde toen zelf: 'straight -
is n't it', zei hij met afgrijzen
en waardering en spuugde
een uitje uit op de markt in Delft
==
Kinderen in de winter
Alle vragen over taal staan te dringen in de sneeuw
als kinderen leren lezen, binnen in de warmte.
Trots roepen zij: 'Jong geleerd, oud gelezen!'
'Wat zeg je? Wil je in het bos boeken ontdekken?'
Luister naar de meesterverteller, zoek de schat
onder de sneeuw, op weg met de anderen.
Zet je handschrift in de sneeuw en schrijf
op de maat van de vallende vlokken.
Zo veel? Ja, zo veel. Zie hoe het sneeuwt
op de computer, tussen zon en maan
dwarrelen de woorden. Vang ze maar
en maak je eigen sneeuwman, -vrouw.
Alles valt op zijn plaats in het sneeuwen, lezen.
==
BLOEMLEZING
Als de juf thee drinkt
ben ik nog geen vijftien jaar.
Als ik een bloem zou zijn
leefde ik geen jaar.
Mijn zusje zingt de hele dag.
Ook na haar vijftiende jaar.
De maan staat aan de hemel.
Al meer dan vijftienduizend jaar.
Als ik lang aan mijn pen denk
word ik zo maar vijftien jaar.
De mannen nemen hun hoed af.
Proficiat! Nu al vijftien jaar?
Mijn poes al vijftien maanden
in de hemel. Ik wacht op haar.
Ik liep in een getekend huis
met sterren in mijn haar.
Mijn tango-jurk is morgen klaar.
Nog even, o, ik snak ernaar.
Het zal dan niet stil zijn.
Muziek; we dansen met elkaar.
Ik weet weinig van mijn vader
vind dat wel een beetje raar.
Ik zal nooit vergeten dat ik won.
Ik voelde me een keizer, een tsaar!
Liefste, ik ga je overmorgen schrijven.
Weet je, we stonden onder een hazelaar.
We keken naar de maan en sterren
en toen, toen zoende je me daar.
==
Oefendorp
Een dorp aan de horizon
onder wolken en blauwe lucht
de weg er naar toe door groen
met kleine heuvels waarachter
je je nog verbergen kunt.
De huizen staan blind en stil
langs de lege straten
op weg naar de Brink, gemeentehuis
notaris, dokter, school, de bakker
waar nooit brood gebakken wordt
de leerlingen nooit aangekomen
patiënten net als nota's elders
maar waar?
Benzinepomp leeg, telefoon geen ruis
sporen, hulzen, zand.
Gelukkig geen soldaten.
==
Zwembad Spanje
De vrouwen uit Oldehove
zijn als ganzen, ze komen
in de herfst, gaan in de lente.
Eind oktober zien we de eerste twee
en in november zijn ze compleet.
Ze lachen en zwemmen met ons mee
vliegen door het water van ons Spanje.
In de lente maken ze hun eigen bad
in de open lucht van het noorden
schoon, ze herstellen hun nest
en broeden op nieuw gezelschap.
==
Granaatappel
Een appel die je moet slaan
na het plukken van doornige
struik, gegroeid in de hitte
stenige ondergrond, voedings-
bodem. Het sap waar vandaan?
Komt het zoet pas na het bitter?
En daarna? Kun je voortaan
zonder kwade stekels
verder, genieten van wat
zacht is en zichzelf zonder
weerstand geeft?
==
Meisje met steen
Aangestapt, met een steen zo groot
als haar bovenlijf, haar handen klein
er om vastgeklemd, beweegt zij
naar de blokkade tegen het leger.
Ze wil meedoen om haar huis
te redden van de sloop, als Esther
of Judith is zij bereid te vechten
voor haar volk. Daar komt ze aan.
Geen David maar een reuzin
ogen wijd open naar het kwaad
de mond vol levenswellust
klaar om haar groeiende schoonheid
te offeren aan een verouderd ideaal.
==
Hoe ben je beroemd?
Gewoon. Je loopt over straat
en groet iedereen vriendelijk terug.
Bij de slager krijg je altijd
twee plakjes worst
en de bloemenkoopman
geeft je een extra mooie bos.
De directeur van het ziekenhuis
komt even aan je bed
maar ondertussen worden
de poten onder je bed thuis
weggezaagd.
Je nieuwe boek wordt meteen
uitgegeven, maar sommige lezers
hopen op een slechte kritiek.
==
Briefje
Haar hand door het gaas
tussen de vingers het briefje:
'Wij zijn hier, mijn man
is dood, mijn dochter ziek
en mijn zoon verdwenen
maar moeder ligt in de kruiwagen.
Ze heeft geen honger meer
maar praten wil ze niet.
Hebben jullie een dak
schoon drinkwater en kleertjes
voor de baby?'
De andere hand kan het briefje
opgevouwen tot twee
bij drie centimeter
voorzichtig aannemen.
De duim doet niet mee.
Op de nagel zit nog een rest lak
die langzaam zal slijten.
De hand zal het briefje
openvouwen, de ogen
zullen het schoolse schrift
proberen te lezen.
==
Roken
Altijd als ik stopte met roken
vond ik sigaretten op straat
halve pakjes rookwaar
in witte staafjes op rij gelegd
of ik gelokt moest worden
naar een ruimte waar het mocht
waar het niet regende, waar
lucifers niet verwoeien in de wind.
==
Geboorte
Mijn kind werd alleen geboren.
Ik bedoel: ik was alleen
toen hij kwam. Eén ding
had ik geleerd: leg hem op je buik.
Toen de dokter kwam aangerend
ging hij rustig lopen na de deur.
Hij vroeg toen hij in de kamer kwam:
'Heeft u een strijkplank?'
Ik klemde de baby op mijn lege buik.
Hij zette de strijkplank op
pakte zijn tas uit: bijzettafel.
Kom met warm water, de veters.
==
Meisje
Zo lang haar benen, het jurkje
hoog opgeschort, zo kuis
de dijen en de opgekropen stof
armen omhoog, mondje open
één oog dicht, zo languit liggend
niet dromend, niets wetend
dan dat er leven is
voorbij het schort
de knieën meisjesachtig beschaduwd
liggen op een duistere middag.
==
Vitrine
Vader en moeder in de glazen kast.
Licht erboven, in het zilver
het kristal, chinees porselein
zijn ze aanwezig in wat zij
spaarden, in oor- en borstsieraad
naast dat van de andere ouders
verenigd in de dood en hier.
Als je luistert hoor je niets.
Of toch: een zachte toon in het glas.
==
Vogels
Geachte mevrouw,
Wij zouden u, als lid
van de vogelbescherming
graag eens persoonlijk ontmoeten
op 29 januari
in Theater
De Lawei in Drachten.
Wij organiseren daar
voor de noordelijke regio
een boeiende avond
vol interactie, gezelligheid
en informatie, waarin natuurlijk
wij vogels centraal staan.
Wij starten om 19.30 uur
om 22.15 lokt het nest.
Wat kunt u verwachten?
Wij nemen u mee in onze fascinerende wereld
dichtbij en veraf aan de poot
van dia's, nooit eerder vertoonde
video's en levende soortgenoten.
Wij betrekken u via diverse
presentaties bij alle facetten
van ons leven in wei of bos.
In de pauze kunt u kennis maken
met ons vogelinformatiecentrum
en tal van vreemde vogels ontmoeten.
Ook kunt u van gedachten wisselen
met onze sprekende medewerkers
zoals daar zijn de beo en de papegaai.
Was getekend, de secretarisvogel.
==
Wat maak je?
Omdat de tuin vol stenen lag
gebakken stenen, gebrande klei
besloot ik een zuil te maken
van de gave exemplaren.
Het puin kon er dan in.
Toen de zuil boven mijn schouders
reikte, besloot ik tot een tweede
en later een derde in een andere hoek.
De eerste dekte ik af
met een kleine piramide van beton.
De tweede met een schaal voor de vogels
gemaakt in een kuil in de grond
versterkt met kippengaas.
De derde met het deksel van een put.
Daarop zette ik een ijzeren vogel
om te kijken naar de kleine
zich wassende wezentjes
in de andere hoek.
Als je vraagt: wat maak je?
Zeg ik: dit.
==
Zoek een steen
Ik vond een sierlijke steen
die ik wil onthouden
na mijn vreemde reis
in de diepten van de aarde.
Ik zocht een steen
en hoewel hij me vasthield
wilde ik hem niet bewegen
ons evenwicht niet verstoren.
Ik vond geen steen
maar wel een kleine worm
en samen gingen we op weg
naar beneden, beneden.
De steen die ik vond
heeft een gevaarlijk glans.
Ik liet hem rusten.
Hij ligt er nog.
De steen die ik ontdekte
was zeer indrukwekkend.
Ik besloot hem te laten
voor andere gelukkige vinders.
Ik vond een rode, heldere steen
die me deed denken
aan mijn moeder: ik nam hem mee
om haar te verrassen.
Ik vond een steen
die er uitzag als een schelp.
Ik liet hem daar
mooi beneden.
==